13 - Landschap: bossen, wegen, bermen
Weids, kaal en stil
Het landschap van de polder was direct na het droogvallen weids, geheel kaal en vooral stil. De ontginning begon direct vanaf de oostzijde van de polder. In een groot deel van de polder kon de natuur haar gang gaan. Van soorten waarvan het zaad al in de bodem aanwezig was, zoals moerasandijvie, biezen en riet, ontstond een groene deken van plantengroei. In het laatste oorlogsjaar haperde de waterafvoer. Riet kreeg toen sterk de overhand in het westelijk deel. Op arme gronden (keileem, veen en zand) ontwikkelde zich een ijle begroeiing. Bij Urk ontstonden spontaan graslanden waar Urker boeren hun vee lieten grazen.
Met de ontginning veranderde het natuurlandschap in een cultuurlandschap met strakke lijnen. De polder werd opgedeeld in kavels van 800 x 300 meter (zie ook venster 11) met aan het begin een erf met boerderij, omgeven met bomen en struiken. Veel boerderijen kwamen in blokken van twee of vier met aangrenzend arbeiderswoningen te liggen aan verharde wegen. Langs de Zwolsevaart, Lemstervaart en Urkervaart werden brede bossingels geplant. Smalle bossingels werden onder meer aangelegd langs de ringwegen. Rondom alle dorpen verscheen bos omwille van de luwte en recreatie.
Grote bossen
Grote bossen werden geplant op bodems die niet geschikt waren voor de landbouw: het Kuinderbos, Urkerbos, Voorsterbos - inclusief het latere Waterloopbos - en Schokkerbos.
Bij elk dorp verscheen ook een klein bos. De aanplant gebeurde onder verantwoordelijkheid van de Directie in de periode 1941 (Voorsterbos) tot 1957 (Tollebekerbos). Daarna is alleen nog in de periode 2006 – 2008 een groot bos geplant: het Wendelbos (110 ha.) grenzend aan het Voorsterbos. Dit bos ligt geheel op zavel en mag vernatten.
De kunstmatige Wendelbeek kronkelt door het nieuwe bos om uit te komen in de Zwolsevaart. Akkerbouw overheerst in de polder. Melkveebedrijven komen vooral aan de randen voor op de lichtere gronden. De polder heeft haar eigen `glazen stad` bij Ens en Luttelgeest, de omgeving van Kraggenburg en Marknesse is voor een deel een besloten landschap met boomgaarden.
Kleur
Landschap is ook kleur. De kleur van het polderlandschap is in het winterhalfjaar overwegend donkergrijs vanwege de kale kleibodem (eigenlijk zandige klei; zavel). Soms, zoals bij Urk, zien akkers bijna wit van de ontelbare aantallen schelpen die na 1932 met de verzoeting van de voormalige Zuiderzee massaal stierven. In het voorjaar verschiet de polder naar verschillende tinten groen, of wordt veelkleurig vanwege de tulpen. Fluitenkruid zorgt in mei langs singels en tochten voor langgerekte witte stroken. De soort heeft meer dan vijftig jaar nodig gehad om de hele polder te koloniseren. Bermen langs de doorgaande wegen worden door agrariërs als hooiland beheerd, net als op het oude land. Deze zien in het voorjaar geel van de scherpe boterbloem en in de zomer groengeel van pastinaak. De afgeschraapte bermen aan de oostrand van de polder kleuren dan dooiergeel van gewone rolklaver.
De verwachting is dat de kleur paars de bermen steeds meer gaat opfleuren, als orchideeën (rietorchis) in aantal toenemen. Tot het polderlandschap behoren ook de vele kleurrijke boerderijtuinen.
Aan het polderlandschap is sinds 1990 een nieuw element toegevoegd, namelijk de vanuit landbouwgrond ontwikkelde natuurgebieden. In 1990 verscheen het Natuurgebiedplan wat het begin was van de Ecologische Hoofdstructuur, inclusief het omvormen van landbouwgrond naar natuur. Het grootste project betreft de vernattingszone oostelijk van Schokland (Flevolandschap). Zo’n 350 hectare akkerland is hier omgevormd naar natte graslanden met moerassige laagten. Met een hoge waterstand worden resten van oude dijkjes geconserveerd. Er heeft er zich een voor vogels heel aantrekkelijk gebied ontwikkeld.
Natuurmonumenten
Film: Het Waterloopbos is onderdeel van het Voorsterbos. Dertig jaar lang deed het Waterloopkundig Laboratorium hier proeven. Met stuwen, dammen en golfslagmachines werd de werkelijkheid nagebootst.
Kuinderbos
Het Kuinderbos heeft een sterke metamorfose ondergaan in de afgelopen zestig jaar. Van een jong bos met dicht op elkaar geplante boompjes tot een volwassen bos met bomen die meer dan dertig meter hoog zijn. Maar door klink van de veenbodem en ziekten is de uitval van sommige soorten groot. Kap van bomen heeft dit nog versterkt. Na zestig jaar is het bos open met veel jonge boompjes (bosverjonging) die reageren op het licht dat tot de bodem doordringt. We zien er ook veel bramen en brandnetels (verruiging).
De recreatieve ontwikkeling van het Burchtbos, waarin zich ook resten van de Burcht van Kuinre bevinden (zie ook venster 4), kwam in de jaren tachtig op gang, toen de militaire claim op dat bos was gestopt. In 1984 eindigde de zandwinning in de voormalige landbouwenclave midden in het bos.
Hier ontstond de Kuinderplas met op de droge oevers zelfs het enige heideveld op de zeebodem! In 2007 werd een strook bos gekapt om Kuinderplas en Schoterveld met elkaar te verbinden. Er loopt hier een beek en er is heide gekiemd.