13 - Landschap: bossen, wegen, bermen

Het landschap van de polder is rechtlijnig en lijkt voorspelbaar. Die voorspelbaarheid neemt steeds meer af. In een korte tijd maakte het landschap grote veranderingen door en ook nu vinden nog ingrijpende veranderingen plaats die variatie toevoegen aan de op de tekentafels getrokken rechte lijnen. Het Landschapsplan van de Noordoostpolder is definitief vastgesteld in 1942. 
 

Weids, kaal en stil

Het landschap van de polder was direct na het droogvallen weids, geheel kaal en vooral stil. De ontginning begon direct vanaf de oostzijde van de polder. In een groot deel van de polder kon de natuur haar gang gaan. Van soorten waarvan het zaad al in de bodem aanwezig was, zoals moerasandijvie, biezen en riet, ontstond een groene deken van plantengroei. In het laatste oorlogsjaar haperde de waterafvoer. Riet kreeg toen sterk de overhand in het westelijk deel. Op arme gronden (keileem, veen en zand) ontwikkelde zich een ijle begroeiing. Bij Urk ontstonden spontaan graslanden waar Urker boeren hun vee lieten grazen. 

Manshoog riet in de Noordoostpolder.Manshoog riet in de Noordoostpolder.

Met de ontginning veranderde het natuurlandschap in een cultuurlandschap met strakke lijnen. De polder werd opgedeeld in kavels van 800 x 300 meter (zie ook venster 11) met aan het begin een erf met boerderij, omgeven met bomen en struiken. Veel boerderijen kwamen in blokken van twee of vier met aangrenzend arbeiderswoningen te liggen aan verharde wegen. Langs de Zwolsevaart, Lemstervaart en Urkervaart werden brede bossingels geplant. Smalle bossingels werden onder meer aangelegd langs de ringwegen. Rondom alle dorpen verscheen bos omwille van de luwte en recreatie. 

Eenzijdige boombeplanting van de Steenwijkerweg met Populus regenerata. Op de achtergrond windschermen van fruitteeltbedrijven, 1960. Eenzijdige boombeplanting van de Steenwijkerweg met Populus regenerata. Op de achtergrond windschermen van fruitteeltbedrijven, 1960.

Grote bossen

Grote bossen werden geplant op bodems die niet geschikt waren voor de landbouw: het Kuinderbos, Urkerbos, Voorsterbos - inclusief het latere Waterloopbos -  en Schokkerbos. 

C. van Eesteren, Algemeen beplantingsplan Noord-Oostpolder, 1947. C. van Eesteren, Algemeen beplantingsplan Noord-Oostpolder, 1947.

Bij elk dorp verscheen ook een klein bos. De aanplant gebeurde onder verantwoordelijkheid van de Directie in de periode 1941 (Voorsterbos) tot 1957 (Tollebekerbos). Daarna is alleen nog in de periode 2006 – 2008 een groot bos geplant: het Wendelbos (110 ha.) grenzend aan het Voorsterbos. Dit bos ligt geheel op zavel en mag vernatten. 

De kunstmatige Wendelbeek kronkelt door het nieuwe bos om uit te komen in de Zwolsevaart. Akkerbouw overheerst in de polder. Melkveebedrijven komen vooral aan de randen voor op de lichtere gronden. De polder heeft haar eigen `glazen stad` bij Ens en Luttelgeest, de omgeving van Kraggenburg en Marknesse is voor een deel een besloten landschap met boomgaarden.

Appelpluk op het fruitteeltbedrijf op kavel S 53 van P.J. Provoost, 1958. Appelpluk op het fruitteeltbedrijf op kavel S 53 van P.J. Provoost, 1958.

Kleur

Landschap is ook kleur. De kleur van het polderlandschap is in het winterhalfjaar overwegend donkergrijs vanwege de kale kleibodem (eigenlijk zandige klei; zavel). Soms, zoals bij Urk, zien akkers bijna wit van de ontelbare aantallen schelpen die na 1932 met de verzoeting van de voormalige Zuiderzee massaal stierven. In het voorjaar verschiet de polder naar verschillende tinten groen, of wordt veelkleurig vanwege de tulpen. Fluitenkruid zorgt in mei langs singels en tochten voor langgerekte witte stroken. De soort heeft meer dan vijftig jaar nodig gehad om de hele polder te koloniseren. Bermen langs de doorgaande wegen worden door agrariërs als hooiland beheerd, net als op het oude land. Deze zien in het voorjaar geel van de scherpe boterbloem en in de zomer groengeel van pastinaak. De afgeschraapte bermen aan de oostrand van de polder kleuren dan dooiergeel van gewone rolklaver.

Rietorchis in het Voorsterbos. Rietorchis in het Voorsterbos.

De verwachting is dat de kleur paars de bermen steeds meer gaat opfleuren, als orchideeën (rietorchis) in aantal toenemen. Tot het polderlandschap behoren ook de vele kleurrijke boerderijtuinen.

Aan het polderlandschap is sinds 1990 een nieuw element toegevoegd, namelijk de vanuit landbouwgrond ontwikkelde natuurgebieden. In 1990 verscheen het Natuurgebiedplan wat het begin was van de Ecologische Hoofdstructuur, inclusief het omvormen van landbouwgrond naar natuur. Het grootste project betreft de vernattingszone oostelijk van Schokland (Flevolandschap). Zo’n 350 hectare akkerland is hier omgevormd naar natte graslanden met moerassige laagten. Met een hoge waterstand worden resten van oude dijkjes geconserveerd. Er heeft er zich een voor vogels heel aantrekkelijk gebied ontwikkeld. 

Luchtfoto Noordoostpolder oostzijde.Luchtfoto Noordoostpolder oostzijde.

Natuurmonumenten

Rondom het Voorsterbos werd in tien jaar tijd door Natuurmonumenten veel natuur ontwikkeld: Kraggenburgerveld, Voorsterveld, Kadoelerveld, Leemringveld en Zwarte Hoek: in totaal 110 ha. Al deze natuurgebieden voegen variatie toe aan het landschap. In het Kadoelerveld is dit een combinatie van reliëfrijk grasland op klei (beweid met Hooglanders), open water en kruidenrijk, nat grasland. In het Voorsterveld, naast het zweefvliegveld, gaat het om droge zandkoppen afgewisseld met laagten waar riet groeit. Bij het Kuinderbos wordt in het Schoterveld een grote zandwinplas gegraven in opdracht van Staatsbosbeheer. Met het hiermee verdiende geld wordt een landbouwgebied ingericht tot schraal grasland en heide.  

Film: Het Waterloopbos is onderdeel van het Voorsterbos. Dertig jaar lang deed het Waterloopkundig Laboratorium hier proeven. Met stuwen, dammen en golfslagmachines werd de werkelijkheid nagebootst. 

Afwerking oude vuilstortplaats in het Kuinderbos, 1978. Afwerking oude vuilstortplaats in het Kuinderbos, 1978.

Kuinderbos

Het Kuinderbos heeft een sterke metamorfose ondergaan in de afgelopen zestig jaar. Van een jong bos met dicht op elkaar geplante boompjes tot een volwassen bos met bomen die meer dan dertig meter hoog zijn. Maar door klink van de veenbodem en ziekten is de uitval van sommige soorten groot. Kap van bomen heeft dit nog versterkt. Na zestig jaar is het bos open met veel jonge boompjes (bosverjonging) die reageren op het licht dat tot de bodem doordringt. We zien er ook veel bramen en brandnetels (verruiging). 

De recreatieve ontwikkeling van het Burchtbos, waarin zich ook resten van de Burcht van Kuinre bevinden (zie ook venster 4), kwam in de jaren tachtig op gang, toen de militaire claim op dat bos was gestopt. In 1984 eindigde de zandwinning in de voormalige landbouwenclave midden in het bos.

De Kuinderplas, onderdeel van het Kuinderbos.De Kuinderplas, onderdeel van het Kuinderbos.

Hier ontstond de Kuinderplas met op de droge oevers zelfs het enige heideveld op de zeebodem! In 2007 werd een strook bos gekapt om Kuinderplas en Schoterveld met elkaar te verbinden. Er loopt hier een beek en er is heide gekiemd.

Verrassend landschap met lavendelbezoekerscentrum en kwekerij. Verrassend landschap met lavendelbezoekerscentrum en kwekerij.
 
 
Niet minder spectaculair is wat oostelijk van de plas is gebeurd. Hier lagen resten van vennen die al duizenden jaren geleden zijn dichtgegroeid. In een deel van deze vennen is het veen er in 2008 uitgehaald waarna deze weer volliepen met grond- en regenwater. Een duizenden jaren oude geschiedenis komt hier weer tot leven!